Carolien van Krimpen

Nadat ik een stage had afgerond bij het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, wist ik het zeker: ik wilde de master Religion and Cultural Heritage volgen. Wat deze opleiding karakteriseert, is een sterke combinatie van theoretische kennis รฉn praktijkgerichte elementen. Zo bezochten we bijvoorbeeld het Catharijne Convent in Utrecht tijdens een excursie. Maar ook conferenties, waarbij we de mogelijkheid kregen ons academische netwerk uit te breiden.

Deze combinatie zorgde ervoor dat wij als studenten in aanraking kwamen met allerlei verschillende beroepen in het veld, zowel wetenschappelijk als niet-wetenschappelijk. Dit vond ik erg waardevol voor mijn eigen loopbaanperspectief.

Voor mijn masterscriptie heb ik onderzoek gedaan naar het tentoonstellen van menselijke resten. Welke regels en wetten zijn daar aan verbonden? Hoe is dat opgenomen in het beleid van musea? Ik deed een vergelijkende studie tussen het beleid in Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Wat ik opvallend vond, was dat de Nederlandse wetgeving vrij los omgaat met dergelijke projecten. De Britse regelgeving is veel strakker en uitgebreider, wanneer het organisch materiaal betreft. Mijn conclusie is een aanbeveling, die voornamelijk betrekking heeft op hoe we in Nederland kunnen leren van het Britse beleid omtrent deze kwestie. Mijn begeleiders waren erg enthousiast! Op dit moment zijn we gezamenlijk aan het kijken naar hoe we mijn scriptie onder de aandacht kunnen brengen bij relevante beleidsmedewerkers.

Tot slot draagt de faculteit voor mij ook bij aan de studeerervaring als geheel. Omdat het een relatief kleine faculteit is, is er meer ruimte voor intensieve begeleiding. Daarnaast zijn zowel docenten als studenten erg toegewijd aan de vakken en de opleiding in het algemeen.